ECLI:NL:HR:2024:253

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
23/03955
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak van het Hof dateert van 22 augustus 2023 en betreft de nummers BK-ARN 21/00961 tot en met 21/00964. De griffier van het Hof heeft op 24 augustus 2023 een afschrift van de uitspraak aan de partijen verzonden. Het beroepschrift in cassatie is echter pas op 8 oktober 2023 ontvangen via het webportaal van de Hoge Raad, wat betekent dat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken, zoals gesteld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is ingediend. Deze termijn eindigde op 5 oktober 2023.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 3 november 2023 in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken te verklaren waarom de beroepstermijn was overschreden. Deze termijn eindigde op 1 december 2023, maar belanghebbende heeft hier niet tijdig op gereageerd. De brief die op 4 december 2023 via het webportaal is ingekomen, wordt als te laat ingekomen en dus buiten beschouwing gelaten. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken op 16 februari 2024, en de uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/03955
Datum16 februari 2024
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 augustus 2023, nrs. BK-ARN 21/00961 tot en met 21/00964 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van het Hof heeft op de uitspraak van het Hof aangetekend dat een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen is verzonden op 24 augustus 2023.
Het beroepschrift in cassatie is op 8 oktober 2023 via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen.
Het beroepschrift in cassatie is dus niet ingediend binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in dit geval eindigde op 5 oktober 2023.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 3 november 2023 in het digitaal dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld binnen vier weken na die datum mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Die termijn eindigde op 1 december 2023. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid niet tijdig gebruikgemaakt. De op 4 december 2023 via het webportaal van de ingekomen brief wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten.
Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2024.