ECLI:NL:HR:2024:253
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak van het Hof dateert van 22 augustus 2023 en betreft de nummers BK-ARN 21/00961 tot en met 21/00964. De griffier van het Hof heeft op 24 augustus 2023 een afschrift van de uitspraak aan de partijen verzonden. Het beroepschrift in cassatie is echter pas op 8 oktober 2023 ontvangen via het webportaal van de Hoge Raad, wat betekent dat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken, zoals gesteld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is ingediend. Deze termijn eindigde op 5 oktober 2023.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 3 november 2023 in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken te verklaren waarom de beroepstermijn was overschreden. Deze termijn eindigde op 1 december 2023, maar belanghebbende heeft hier niet tijdig op gereageerd. De brief die op 4 december 2023 via het webportaal is ingekomen, wordt als te laat ingekomen en dus buiten beschouwing gelaten. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken op 16 februari 2024, en de uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.