Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
20 december 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Corona Holdings N.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een kredietverstrekking waarbij een zekerheidsstelling is gedaan door onderbrenging van een aandelenpakket, waarvoor een beleggingsadviesovereenkomst is gesloten. De centrale vraag in deze procedure is of er sprake is van een schending van de bancaire zorgplicht door de beleggingsadviseur. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waaruit blijkt dat Corona Holdings niet tevreden was met de uitkomst van de eerdere rechtszaken. De advocaat van Corona Holdings heeft schriftelijk gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. Na beoordeling van de klachten over het arrest van het hof, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en Corona Holdings veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.