Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
10 december 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 juni 2022. De verdachte, geboren in 1968, was betrokken bij feitelijk leidinggeven aan voorbereidingshandelingen voor bedrijfsmatige en grootschalige hennepteelt, gepleegd door een rechtspersoon. De advocaat van de verdachte, G.A.C. Beckers, heeft een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de opgelegde straf, maar enkel wat betreft de duur van de taakstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de klachten niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Wel heeft de Hoge Raad ambtshalve de uitspraak van het hof beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep is overschreden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van tweehonderd uren naar negentig uren, met een vervangende hechtenis van 95 dagen.
De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat de uitspraak van het hof wordt vernietigd, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. Het beroep is voor het overige verworpen. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.