ECLI:NL:HR:2024:1825

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
23/01538
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en verwijzing van de beschikking inzake onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen digitale apparaten na veroordeling voor seksuele delicten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen Apple iPad en Medion computerkast, die verband houden met een veroordeling van de belanghebbende voor (poging tot) afdreiging, verkrachting, computervredebreuk en vernieling van geautomatiseerd werk. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar waren voor onttrekking aan het verkeer, omdat deze inwisselbaar waren met gegevensdragers die door de verdachte waren gebruikt voor pornografische bestanden. De Hoge Raad oordeelde echter dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd dat de iPad en computerkast zelf voorwerpen waren met betrekking tot de feiten waarvoor de belanghebbende was veroordeeld. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.

De Hoge Raad benadrukte dat de rechter bij de beoordeling van de onttrekking aan het verkeer moet vaststellen dat het inbeslaggenomen voorwerp in een verband staat tot een begaan strafbaar feit, en dat het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp in strijd moet zijn met de wet of het algemeen belang. In dit geval was de rechtbank niet tot een voldoende gemotiveerd oordeel gekomen over de aard van de inbeslaggenomen voorwerpen en hun relatie tot de strafbare feiten. De uitspraak van de Hoge Raad is een belangrijke reminder voor de lagere rechters over de vereisten voor onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen goederen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01538 B
Datum10 december 2024
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 april 2023, nummer RK 23/004913, op een vordering als bedoeld in artikel 552f lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak
van
[belanghebbende],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de belanghebbende.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de belanghebbende. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat in Breda, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige op art. 440 lid 2 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen Apple iPad en Medion computerkast.
2.2
De beschikking van de rechtbank houdt onder meer in:
“De raadkamer heeft uit het procesdossier en de uitspraken van het rechtbank en het gerechtshof afgeleid dat verzoeker beschikte over foto- en video-opnamen van seksuele handelingen met het slachtoffer. Deze opnamen speelden een rol bij de feiten waarvoor verzoeker is veroordeeld. Gezien de gedetailleerde beschrijving van de beelden karakteriseert de raadkamer deze opnamen als pornografisch. De openbaarmaking ervan zou het slachtoffer ernstige schade kunnen toebrengen. De openbaarmaking zou daarmee in strijd zijn met de wet (onrechtmatige daad, smaad). Verzoeker dient derhalve niet vrijelijk te kunnen beschikken over deze foto- en video-opnamen, zeker niet gezien de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. Van pornografische opnamen kan op zich niet worden gezegd dat zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, maar in het geval van het ongecontroleerde bezit van de pornografische opnamen van het slachtoffer door verzoeker gezien het voorgaande zeker wel.
De raadkamer heeft zich gebogen of de vraag of verzoeker überhaupt opnieuw zou kunnen beschikken over de gewraakte opnamen. Het procesdossier maakt immers niet duidelijk dat deze bestanden ook stonden op de inbeslaggenomen iPad en Medion computer en een vermoeden dat zulks wel het geval is, is onvoldoende. De iPad is zelfs niet uitgelezen. Deze vaststelling heeft voor de vraag of de voorwerpen kunnen worden teruggegeven naar het oordeel van de raadkamer weinig relevantie. Ook de raadkamer is in het bezit van een iPad, iPhone en computer en is ermee bekend dat deze gegevensdragers desgewenst alles op een clouddienst kunnen opslaan al dan niet in back-up. Deze gegevensdragers synchroniseren in de regel automatisch bestanden, apps en programma’s of kunnen de opgeslagen bestanden weer uit de Cloud ophalen. Gezien hun digitale verbondenheid met de cloud kunnen juist de inbeslaggenomen iPad en Medion computer (en geen andere gegevensdragers) de verbinding leggen met de clouddienst. Verzoeker zou dus wel degelijk middels teruggave van de inbeslaggenomen goederen in het bezit komen van bestanden waarvan hierboven is geconcludeerd dat het ongecontroleerde bezit door verzoeker in strijd is met de wet of het openbaar belang.
De foto- en video-opnamen zijn te karakteriseren als voorwerpen met behulp waarvan de feiten zijn begaan en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verzoeker in strijd is met de wet of het openbaar belang. Deze bestanden zijn derhalve vatbaar voor inbeslagneming.
Gezien het voorgaande – synchroniseren, downloaden vanuit de Cloud – ziet de raadkamer de iPad en Medion computer als ware zij de voertuigen waarmee de illegale bestanden kunnen worden vervoerd (vide de parallel met auto’s waarmee drugs worden vervoerd) of waarmee de bestanden ten tijde van de feiten bereikbaar waren. De beslagen goederen zijn inwisselbaar met andere gegevensdragers met dezelfde codering en zijn als het ware slechts de ‘verpakkingen’ waarin de voor beslag vatbare gewraakte bestanden zich (kunnen) bevinden of de ‘sleutels’ waarmee verzoeker de bestanden kan ophalen uit de cloud. De bestanden en de gegevensdragers van verzoeker zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Verzoeker dient niet meer te kunnen beschikken over de bestanden, pornografische foto- en video-opnamen van het slachtoffer en derhalve ook niet over de (enige) middelen waarmee hij opnieuw over de bestanden zou kunnen beschikken.
Samenvattend is de raadkamer van oordeel dat het verzoek tot teruggave van de iPad en de Medion computerkast moet worden afgewezen omdat zij inwisselbaar zijn met de gegevensdragers door verdachte gebruikt of bestemd ten behoeve van de pornografische bestanden met betrekking tot welke het feit is begaan. Het ongecontroleerde bezit door verzoeker van de foto- en video-opnamen is in strijd met de wet hetgeen door de verbondenheid van gegevensdragers en bestanden ook geldt voor de in beslag genomen iPad en de Medion computerkast. Deze dienen aan het verkeer te worden onttrokken.”
2.3.1
De volgende wettelijke bepalingen zijn van belang:
- artikel 36b lid 1, aanhef en onder 4º, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr):
“Onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen kan worden opgelegd:
(...)
4°. bij een afzonderlijke rechterlijke beschikking op vordering van het openbaar ministerie;.”
- artikel 36c Sr:
“Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn alle voorwerpen:
1°. die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het feit zijn verkregen;
2°. met betrekking tot welke het feit is begaan;
3°. met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid;
4°. met behulp van welke de opsporing van het feit is belemmerd;
5°. die tot het begaan van het feit zijn vervaardigd of bestemd;
een en ander voor zover zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.”
- artikel 36d Sr:
“Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn bovendien de aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, welke bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, doch alleen indien de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.”
2.3.2
Met het “feit” in artikel 36c en 36d Sr wordt een begaan strafbaar feit bedoeld. De rechter die bij afzonderlijke beschikking als bedoeld in artikel 36b lid 1, onder 4°, Sr de onttrekking aan het verkeer beveelt, zal moeten vaststellen dat het inbeslaggenomen voorwerp in een in artikel 36c of 36d Sr beschreven verband staat tot een begaan strafbaar feit. Daarnaast zal de rechter moeten vaststellen dat het inbeslaggenomen voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
2.4
De rechtbank heeft overwogen dat de foto- en video-opnamen van seksuele handelingen met het slachtoffer voorwerpen zijn “met behulp waarvan de feiten zijn begaan” dan wel “met betrekking tot welke het feit is begaan”. Verder heeft de rechtbank vastgesteld dat het procesdossier niet duidelijk maakt dat deze bestanden ook stonden op de inbeslaggenomen Apple iPad en Medion computerkast. De rechtbank heeft in de kern aan haar oordeel dat de inbeslaggenomen Apple iPad en Medion computerkast vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer ten grondslag gelegd dat (i) deze voorwerpen “inwisselbaar zijn met de gegevensdragers door verdachte gebruikt of bestemd ten behoeve van de pornografische bestanden met betrekking tot welke het feit is begaan” en dat (ii) het ongecontroleerde bezit door de belanghebbende van de foto- en video-opnamen in strijd is met de wet “hetgeen door de verbondenheid van gegevensdragers en bestanden ook geldt voor de in beslag genomen iPad en de Medion computerkast”. Dat oordeel is ontoereikend gemotiveerd, mede in aanmerking genomen dat de rechtbank niet heeft vastgesteld dat de Apple iPad en Medion computerkast zelf voorwerpen zijn met betrekking tot welke of met behulp waarvan dit feit is begaan.
2.5
Het cassatiemiddel slaagt.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- verwijst de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheer A.L.J. van Strien als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 december 2024.