Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
6 december 2024.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Curaçao Airport Holding N.V. en Hato Assets Company N.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als CAH c.s.) en Wijnmakerij Curaçao N.V. De zaak betreft een erfpachtovereenkomst voor een wijngaard nabij de luchthaven van Curaçao, waarbij toestemming van de Curaçao Civil Aviation Authority (CCAA) als opschortende voorwaarde was gesteld. De toestemming van de CCAA bleef echter uit, wat leidde tot de vraag of CAH c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door de indruk te wekken dat de toestemming slechts een formaliteit zou zijn.
De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. CAH c.s. hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis van het hof, terwijl Wijnmakerij een verweerschrift heeft ingediend. De Advocaat-Generaal B.F. Assink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
Na beoordeling van de klachten over het vonnis van het hof, concludeert de Hoge Raad dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt CAH c.s. in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen worden voldaan.