ECLI:NL:HR:2024:1783

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
22/03824
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van verdachte uit zittingszaal bij ordeverstoring en het recht op een eerlijk proces

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was op 10 oktober 2022 uit de zittingszaal verwijderd door de voorzitter van het hof vanwege herhaaldelijke ordeverstoring tijdens het requisitoir van de advocaat-generaal. De verdachte had zich luidruchtig en boos geuit, wat leidde tot zijn verwijdering. Het hof had niet onderzocht of de verdachte, die niet werd bijgestaan door een raadsman, kon terugkeren in de zittingszaal om zich te verdedigen. Dit is in strijd met het recht op een eerlijk proces zoals gegarandeerd door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad oordeelde dat de voorzitter van het hof de bevoegdheid heeft om een verdachte te verwijderen, maar dat dit recht beperkt moet worden tot bepaalde onderdelen van het onderzoek of tot het moment waarop de verdachte is gekalmeerd. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van het recht van de verdachte om aanwezig te zijn bij zijn berechting en om zich effectief te verdedigen, zelfs in situaties van ordeverstoring.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03824
Datum10 december 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 oktober 2022, nummer 20-000276-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.A. Franken, advocaat in Arnhem, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof niet heeft onderzocht of de verdachte kon terugkeren in de zittingszaal om zich te verdedigen nadat hij op bevel van de voorzitter tijdens het requisitoir van de advocaat-generaal uit de zittingszaal was verwijderd.
2.2
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt onder meer in:
“De verdachte verklaart als volgt:
Ik ben het er niet mee eens omdat kinderen met mijn kind hebben gevochten op school. Eén van de jongens riep daarbij ‘je moeder is een hoer’. Mijn zoon heeft thuis verteld dat hij ruzie had gehad met een jongen. Twee dagen later zijn er vijf kinderen op mijn zoon afgekomen. Mijn zoon kwam toen huilend thuis omdat hij straf had gekregen. Ik zei dat het afgelopen was en ben naar school toe gegaan. Daar werd mij verteld dat ik niet binnen mocht gekomen. Toen ben ik boos geworden. Ik heb toen gezegd ‘moeten we het net als Amerika doen, moet ik hier op school komen, ik schiet jullie allemaal dood’. Dat heb ik gezegd. Ik weet niet eens met welk kind mijn zoon ruzie had. Toen ik op school kwam werd ik in een zaal gezet. Mijn zoon heeft verteld om welke jongens het ging, maar dat is nooit uitgezocht door de school. Mijn zoon moest naar de dokter, hij had wel dood kunnen gaan. Wij hebben nooit een verklaring af kunnen leggen.
Er stonden wel 1000 kinderen in de gang en dat Syrische meisje is de enige die heeft gehoord dat ik iemand zou gaan slaan na school. Er worden veel buitenlanders hier gehaald met problemen in hun hoofd. Ik zei dat ik na school mijn dochter op moest komen halen. Mijn advocaat heeft gevraagd om camerabeelden maar die zijn er niet. U vraagt mij naar de situatie op school. Mijn zoon is bang van de situatie. Eén van mijn kinderen gaat nog naar die school. Dat meisje zegt dat zij een trauma heeft opgelopen maar ik betaal niets. Dat is de reden dat ik het er niet mee eens ben. Zij heeft wel een verklaring af mogen leggen maar mijn zoon niet. Jullie moeten dat gaan onderzoeken. Er is geen hek, het is gewoon een speelplaats. Er is geen zicht op de kinderen. Kijk in mijn telefoon wat de politie met mensen doet en jullie zien die dingen en vinden het normaal. Ik ben boos. De politie slaat iemand in een rolstoel.
Noot griffier: De verdachte legt zijn verklaring met luide stem en zichtbaar boos af en begint te schelden. De voorzitter maant de verdachte tot kalmte.
De voorzitter deelt het volgende mede:
Er zijn diverse verklaringen afgelegd over die dag.
De verdachte reageert daarop als volgt:
Zij kunnen alles verklaren want zij zijn van de politie. Waarom mogen wij niets verklaren.
Noot griffier: De verdachte spreekt nog steeds met luide stem is nog steeds zichtbaar boos. De oudste raadsheer zegt hem dat hij niet moet schreeuwen.
De verdachte verklaart:
Wat zou er gebeurd zijn als mijn zoon dood was gegaan. Een van mijn andere zoons is dood geboren. Hoe kan het dat een kind huilend thuis komt? Vijf tegen één. Je moet een man zijn. Ik heb gezegd ‘aan de kant, ik sloop hem’. Iemand uit groep 8 tegen een jongen uit groep 6. Vijf kankerlijers tegen één.
U, voorzitter, vraagt mij hoe het verder moet met de situatie. Ik vraag mij af wanneer ze mijn zoon gaan vragen wat er is gebeurd. Kankerprobleem. Uw probleem is met deze mensen. Jullie flippen mijn hoofd.
Noot griffier: De parketpolitie grijpt in en vraagt de verdachte zijn rust te bewaren.
De voorzitter merkt op dat het geen zin heeft om nog verder met de verdachte in discussie te gaan.
De benadeelde partij persisteert bij de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 2.414,12.
Noot griffier: de verdachte kijkt op zijn telefoon naar een filmpje.
De verdachte verklaart als volgt:
Kijk hier, die man in die rolstoel. Wat gebeurt er met die man? De politie slaat een man in een rolstoel. Dat is net als in deze zaak. Ik wil zeggen dat ze mij op school beschuldigden.
De voorzitter vraagt aan de parketpolitie of de telefoon van de verdachte met het filmpje aan het hof getoond kan worden.
De voorzitter deelt mede:
U laat een filmpje zien van een incident waarbij een rolstoel of een scootmobiel op zijn kant ligt en waarbij politie aanwezig is. De politie heeft meneer in de rolstoel of scootmobiel kennelijk vast.
De verdachte reageert daarop als volgt:
Ze schoppen tegen zijn hoofd terwijl hij op de grond ligt. Bam op zijn hoofd. Ik word blij wanneer ik een bom gooi en iedereen dood gaat. Ik ook. Afgelopen.
De advocaat-generaal voert het woord tot requisitoir als volgt.
(...)
De verdachte onderbreekt de advocaat-generaal en verklaart als volgt:
Hebben jullie de camerabeelden gezien? Weet je wat ik iedere dag denk? Jullie weten het niet.
Noot griffier: De voorzitter maant de verdachte tot kalmte en zegt hem dat hij de advocaat-generaal het woord moet laten doen en dat hij de zaal moet verlaten als hij niet rustig kan blijven.
De verdachte vervolgt:
Zo is mijn stem als ik boos ben. Mijn vader is hoog opgeleid. Ik haat mijn lijf voor mijn kleur.
Noot griffier: De voorzitter deelt mede dat de verdachte de zaal moet verlaten. De parketpolitie begeleidt de verdachte naar buiten.
De advocaat-generaal gaat verder met het requisitoir:
(...)
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van het gerechtshof de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 10 oktober 2022 te 09.00 uur.”
2.3
Artikel 273 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) luidt:
“Indien de verdachte de orde op de terechtzitting verstoort en vruchteloos door de voorzitter is gewaarschuwd, kan de voorzitter zijn verwijdering uit de zittingzaal bevelen en, zo nodig, bepalen dat hij gedurende het geheel of een gedeelte van de zitting in verzekering wordt gesteld. De behandeling van de zaak wordt op tegenspraak voortgezet. Artikel 124, vierde lid, is van toepassing.”
2.4
Op grond van artikel 273 lid 3 Sv kan de voorzitter van de rechtbank of het hof bevelen dat de verdachte die na een eerdere, vergeefse waarschuwing de orde op de terechtzitting opnieuw verstoort, uit de zittingszaal wordt verwijderd. Bij die eerdere waarschuwing wordt de verdachte ook gewezen op dit mogelijke gevolg.
Toepassing van deze bevoegdheid tot verwijdering van de verdachte bij ordeverstoring, is in beginsel niet onverenigbaar met het in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden gegarandeerde recht van de verdachte op een eerlijk proces. Wel kan het daaruit voortvloeiende recht van de verdachte om aanwezig te zijn bij zijn berechting en een effectieve verdediging te voeren, meebrengen dat het bevel tot verwijdering wordt beperkt tot bepaalde onderdelen van het onderzoek op de terechtzitting of tot het moment waarop de verdachte is gekalmeerd. Ook kan dit meebrengen dat de rechter, voordat hij het onderzoek sluit, onderzoekt of de verdachte kan terugkeren in de zittingszaal. Als de verdachte op de terechtzitting niet wordt bijgestaan door een raadsman, is de rechter in beginsel tot zo’n onderzoek gehouden.
Als de verdachte na een verwijdering kan terugkeren in de zittingszaal wordt hem meegedeeld wat tijdens zijn afwezigheid is voorgevallen.
2.5
De voorzitter van het hof heeft op grond van artikel 273 lid 3 Sv de verwijdering van de verdachte uit de zittingszaal bevolen omdat deze herhaald de orde verstoorde voorafgaand aan en tijdens het requisitoir van de advocaat-generaal. Uit het proces-verbaal van de terechtzitting blijkt niet dat het hof heeft onderzocht of de verdachte – die niet werd bijgestaan door een raadsman – kon terugkeren in de zittingszaal en evenmin waarom het zo’n onderzoek niet nodig achtte. De daartegen gerichte klacht van het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.
2.6
Het cassatiemiddel slaagt.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 december 2024.