Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
10 december 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op 19 november 2021 te Kampen had gereden terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdediging voerde aan dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs door de bestuursrechter was herroepen. De rechtbank Overijssel had op 28 september 2022 het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte herroepen, en deze uitspraak was onherroepelijk geworden. Dit betekende dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs nooit had gegolden. De Hoge Raad oordeelde dat de strafrechter van deze beslissing van de bestuursrechter moest uitgaan, en dat het cassatiemiddel van de verdachte slaagde. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan door de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde. De uitspraak van het hof en de uitspraak van de politierechter in de rechtbank Overijssel zijn vernietigd.