ECLI:NL:HR:2024:1707

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
23/01158
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens herroeping ongeldigverklaring rijbewijs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op 19 november 2021 te Kampen had gereden terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdediging voerde aan dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs door de bestuursrechter was herroepen. De rechtbank Overijssel had op 28 september 2022 het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte herroepen, en deze uitspraak was onherroepelijk geworden. Dit betekende dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs nooit had gegolden. De Hoge Raad oordeelde dat de strafrechter van deze beslissing van de bestuursrechter moest uitgaan, en dat het cassatiemiddel van de verdachte slaagde. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan door de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde. De uitspraak van het hof en de uitspraak van de politierechter in de rechtbank Overijssel zijn vernietigd.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01158
Datum10 december 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 maart 2023, nummer 21-001739-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft T. Straten, advocaat in Maastricht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, behalve voor zover daarbij het vonnis van de rechtbank is vernietigd, en tot vrijspraak van de verdachte van het tenlastegelegde.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel komt op tegen de bewezenverklaring van – kort gezegd – rijden terwijl de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Aangevoerd wordt dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs door de bestuursrechter is herroepen.
2.2.1
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
“hij op of omstreeks 19 november 2021 te Kampen terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorieën AM & B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Wortmanstraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.”
2.2.2
Daarvan is bewezenverklaard dat:
“hij op 19 november 2021 te Kampen terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorieën AM & B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Wortmanstraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.”
2.3
Uit de stukken blijkt dat op 28 september 2022 door de rechtbank Overijssel het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen van 14 september 2021 tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte, is herroepen en dat deze uitspraak onherroepelijk is geworden. De strafrechter moet van deze beslissing van de bestuursrechter uitgaan (vgl. HR 12 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1621, rechtsoverweging 2.5.1). Dat brengt mee dat achteraf bezien de ongeldigverklaring van het rijbewijs nooit heeft gegolden.
2.4
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de zaak zelf afdoen door de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof en de uitspraak van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 26 april 2022;
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 december 2024.