Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
5.Beslissing
19 november 2024.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte op 1 november 2022 vrijgesproken werd van verkrachting en mishandeling. De Hoge Raad behandelt de cassatiemiddelen die door zowel de verdachte als het openbaar ministerie zijn ingediend. De verdachte is beschuldigd van het seksueel binnendringen van een slachtoffer op 9 mei 2017 in Rotterdam, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. Het openbaar ministerie heeft DNA-onderzoek als bewijs ingebracht, waaruit zou blijken dat het DNA van de verdachte is aangetroffen op de aangetroffen sperma en nagelvuil van het slachtoffer. Het hof heeft echter de rapportages van het DNA-onderzoek uitgesloten van bewijs, omdat de deskundige die het onderzoek heeft verricht eerder ook een tegenonderzoek heeft uitgevoerd. De Hoge Raad oordeelt dat het hof hiermee een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd, omdat de deskundige niet per se onbevooroordeeld hoeft te zijn in verschillende onderzoeken. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de beslissingen over de vrijspraak en de strafoplegging, en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof voor herbehandeling.