Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
19 november 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2024 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 juni 2022. De verdachte, geboren in 1977, was gedetineerd en had rugletsel, waardoor hij niet in staat was om te verschijnen op de zitting. Zijn raadsvrouw, mr. M.W.F. van Wijk, heeft een aanhoudingsverzoek ingediend, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op een afstandsverklaring die de verdachte had getekend, maar het hof heeft niet voldoende gemotiveerd waarom het verzoek tot aanhouding niet werd ingewilligd. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen herhaald dat het hof niet heeft geoordeeld dat de omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen, niet aannemelijk waren, en heeft ook geen blijk gegeven van een belangenafweging. Hierdoor heeft het hof zijn beslissing niet toereikend gemotiveerd. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.