ECLI:NL:HR:2024:1630

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
22/01998
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 18 mei 2022. De verdachte, geboren in 1976, had hoger beroep ingesteld tegen een veroordeling voor het medeplegen van onttrekking aan het gezag van haar 12-jarige dochter. Het hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, omdat er geen schriftuur houdende grieven was ingediend. De verdachte had echter via een beveiligde e-maildienst, 'zivver', tijdig grieven ingediend, die in de mailbox van het hof waren ontvangen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte geen acht heeft geslagen op deze grieven en dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grieven tijdig zijn ingediend. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de ontvankelijkheid van hoger beroep en de wijze waarop grieven kunnen worden ingediend.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01998
Datum12 november 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 18 mei 2022, nummer 22-002366-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft I. Car, advocaat in Rotterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel keert zich tegen de niet-ontvankelijkverklaring door het hof van het door de verdachte ingestelde hoger beroep.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C.N. Dalebout en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 november 2024.