Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
5.Beslissing
12 november 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1971, was eerder veroordeeld voor witwassen en het aanwezig hebben van cocaïne. De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen ploertendoder en de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en vastgesteld dat de beslissing van het hof om de ploertendoder aan het verkeer te onttrekken niet voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad oordeelde dat zonder nadere motivering niet duidelijk was hoe de ploertendoder kon dienen voor het begaan of voorbereiden van soortgelijke feiten, wat leidde tot een (partiële) vernietiging van de uitspraak van het hof.