ECLI:NL:HR:2024:1590

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
23/02421
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over profijtontneming en methoden van kasopstelling in strafzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door zijn advocaat N. van Schaik. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene werd beschuldigd van mensensmokkel. De Hoge Raad heeft zich gebogen over verschillende cassatiemiddelen die door de verdediging zijn ingediend, met name over de methoden van kasopstelling en de motivering van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had geoordeeld dat een bedrag van € 13.700 niet in mindering kon worden gebracht op het vastgesteld voordeel van € 52.110. Daarnaast werd de vraag behandeld of het hof een bedrag van € 1.000 kon weglaten uit de kasopstelling en of de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel begrijpelijk was, gezien de argumenten van de verdediging over leningen. Tot slot werd de overschrijding van de redelijke termijn in de feitelijke aanleg besproken. De Hoge Raad concludeerde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak, en dat er geen noodzaak was om verder te motiveren waarom dit oordeel was genomen. De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02421 P
Datum12 november 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 juni 2023, nummer 20-004022-19, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat in Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de betrokkene en H. Brentjes, advocaat in Utrecht, hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 november 2024.