ECLI:NL:HR:2024:1556
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake boetebeschikking Staatssecretaris van Financiën
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 juni 2022. De zaak betreft een boetebeschikking die was opgelegd aan belanghebbende, vertegenwoordigd door G.J.M.E. de Bont en D.J.E. de Kruif. De Staatssecretaris heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarin het hoger beroep van de Inspecteur en het incidenteel hoger beroep van belanghebbende aan de orde waren. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 3.500 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is er een griffierecht van € 548 geheven van de Staatssecretaris van Financiën.