Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
25 oktober 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [A], handelend onder de naam [A], tegen Gasco Nederland N.V. Het geschil betreft de vraag wat de koper mocht verwachten van de verkoper in het kader van non-conformiteit, zoals geregeld in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag, waaruit blijkt dat [A] beroep heeft ingesteld tegen het arrest van het hof. Gasco heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door haar advocaat toegelicht. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [A] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak aan deze kosten is voldaan.