ECLI:NL:HR:2024:1539

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
23/04443
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over non-conformiteit en verwachtingen van de koper ten aanzien van de verkoper

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [A], handelend onder de naam [A], tegen Gasco Nederland N.V. Het geschil betreft de vraag wat de koper mocht verwachten van de verkoper in het kader van non-conformiteit, zoals geregeld in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag, waaruit blijkt dat [A] beroep heeft ingesteld tegen het arrest van het hof. Gasco heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door haar advocaat toegelicht. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [A] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak aan deze kosten is voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/04443
Datum25 oktober 2024
ARREST
In de zaak van
[eiser], handelend onder de naam [A],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [A],
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
GASCO NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Delft,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Gasco,
advocaat: R.T. Wiegerink.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/594232 / HA ZA 20-556 van de rechtbank Den Haag van 17 maart 2021 en 7 juli 2021;
b. het arrest in de zaak 200.303.961/01 van het gerechtshof Den Haag van 15 augustus 2023.
[A] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Gasco heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor Gasco toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [A] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [A] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Gasco begroot op € 2.845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [A] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, F.J.P. Lock, F.R. Salomons, G.C. Makkink en K. Teuben en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
25 oktober 2024.