ECLI:NL:HR:2024:1504

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
24/00595
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep en beëindiging beslag in cassatiefase

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep ingesteld door het openbaar ministerie tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 14 november 2023. De rechtbank had in die beschikking een klaagschrift van de klaagster gegrond verklaard, waarin zij verzocht om teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank Amsterdam voor herbehandeling van het beklag.

Echter, na de conclusie van de advocaat-generaal heeft het openbaar ministerie op 8 oktober 2024 aan de griffie van de Hoge Raad laten weten dat het beslag op de inbeslaggenomen voorwerpen is beëindigd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het openbaar ministerie geen belang meer heeft bij een oordeel van de Hoge Raad over de voorgestelde cassatiemiddelen. Hierdoor is het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing benadrukt dat de beëindiging van het beslag in de cassatiefase van invloed is op de ontvankelijkheid van het beroep. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president M.J. Borgers, samen met raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/00595 B
Datum22 oktober 2024
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 14 november 2023, nummer RK 23/026216, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing naar de rechtbank Amsterdam teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

2.1
Het cassatieberoep is gericht tegen een beschikking van de rechtbank van 14 november 2023 waarbij een klaagschrift van de klaagster dat strekt tot teruggave van de in die beschikking genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, gegrond is verklaard.
2.2
Nadat de advocaat-generaal haar conclusie had genomen, heeft het openbaar ministerie bij brief van 8 oktober 2024 aan de griffie van de Hoge Raad laten weten dat opdracht is gegeven het beslag te beëindigen. Dit brengt met zich dat het openbaar ministerie geen belang meer heeft bij een oordeel van de Hoge Raad over de voorgestelde cassatiemiddelen. Het beroep moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 oktober 2024.