ECLI:NL:HR:2024:1493

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
22/04033
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandelingen door verdachte na weigering mee te werken aan tassencontrole in supermarkt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1953, was betrokken bij mishandelingen in een supermarkt in Utrecht in 2020. De mishandelingen vonden plaats nadat de verdachte weigerde mee te werken aan een tassencontrole. Hij heeft een beveiliger van de supermarkt tegen de borst geslagen en met kracht de vingers van de beveiliger omgebogen. Daarnaast trok hij een medewerker van de supermarkt met kracht aan de arm. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de bewijsklachten en de vraag of het hof terecht oordeelde dat er sprake was van een aanhouding van de verdachte naar aanleiding van een op heterdaad ontdekt strafbaar feit. Ook werd de vraag behandeld of het optreden van de aangevers ter aanhouding van de verdachte wederrechtelijk was. De advocaat-generaal B.F. Keulen concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof en dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04033
Datum22 oktober 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 oktober 2022, nummer 21-001673-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat in Utrecht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 oktober 2024.