ECLI:NL:HR:2024:1486
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof van 21 februari 2024, nummer 22/01185. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad op 6 april 2024 een aangetekende brief heeft verzonden naar belanghebbende, waarin deze werd gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken voor betaling werd gesteld. De gegevens van Track&Trace van PostNL tonen aan dat deze brief is afgehaald, maar het griffierecht is niet voldaan.
Op 15 augustus 2024 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst, waarin belanghebbende werd uitgenodigd om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. Dit bericht is ook naar het opgegeven e-mailadres van belanghebbende verzonden. De Hoge Raad gaat ervan uit dat belanghebbende dit bericht op 15 augustus 2024 heeft ontvangen, conform artikel 8:36c, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Belanghebbende heeft echter geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren.
Op basis van artikel 8:41, lid 6, Awb, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.