Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
22 oktober 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1987, was eerder veroordeeld voor opruiing door het plaatsen van berichten en een afbeelding op zijn Facebook-account. Daarnaast was er een beslissing van het hof om inbeslaggenomen wapens en patronen aan het verkeer te onttrekken. De advocaat-generaal P.M. Frielink had geconcludeerd tot vernietiging van deze beslissing, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook deed. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar waren voor onttrekking aan het verkeer, zoals vereist in de artikelen 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad stelde vast dat de uitspraak van het hof niet voldeed aan de wettelijke vereisten, wat leidde tot een (partiële) vernietiging van de beslissing tot onttrekking aan het verkeer, zonder terugwijzing. Tevens werd opgemerkt dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, maar er werd geen ander rechtsgevolg aan verbonden. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige.