Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het achtste en het negende cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
15 oktober 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft grootschalige DigiD-fraude waarbij de verdachte betrokken was bij diefstal, oplichting, valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en deelneming aan een criminele organisatie. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, maar het hof had in zijn uitspraak niet voldoende rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en stelt dat het hof het beoordelingskader voor de redelijke termijn heeft miskend. De Hoge Raad heeft de opgelegde gevangenisstraf verminderd naar 14 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verwerpt het beroep voor het overige. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.