ECLI:NL:HR:2024:1439

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
11 oktober 2024
Zaaknummer
24/02717
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X], vertegenwoordigd door A. Bakker, tegen het Dagelijks Bestuur van de Belasting samenwerking Gemeenten en Waterschappen. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg van 30 mei 2024, nr. ROE 23/585 V, die op zijn beurt een verzet behandelde tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 22 mei 2023.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en vastgesteld dat de klachten over de uitspraak van de Rechtbank niet gegrond zijn. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/02717
Datum11 oktober 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door A. Bakker,
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GEMEENTEN EN WATERSCHAPPEN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg van 30 mei 2024, nr. ROE 23/585 V, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank van 22 mei 2023.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2024.