ECLI:NL:HR:2024:1436

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
11 oktober 2024
Zaaknummer
23/04151
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bancaire zorgplicht en opzegging van relatie bij virtuele valuta

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Coöperatieve Rabobank U.A. en Decos Beheer B.V. en Decos Blockchain B.V. De zaak betreft de bancaire zorgplicht van de Rabobank in relatie tot de opzegging van de bankrelatie, waarbij de bank waarschuwde dat de relatie beëindigd zou worden indien de virtuele valuta (bitcoin) niet verkocht zouden worden. Dit beleid van de bank is in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) geplaatst, waarbij een belangenafweging van belang is. De Hoge Raad heeft de klachten van Rabobank over het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2023 beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep van Rabobank verworpen en de bank veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Decos zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak aan deze kosten is voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/04151
Datum11 oktober 2024
ARREST
In de zaak van
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Rabobank,
advocaten: J.W.M.K. Meijer en M.H.K. Jansen,
tegen
1. DECOS BEHEER B.V.,
gevestigd te Leiden,
2. DECOS BLOCKCHAIN B.V.,
gevestigd te Noordwijk,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Decos,
advocaat: J.H.M. van Swaaij.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/16/520848 / HA ZA 21-299 van de rechtbank Midden-Nederland van 30 maart 2022;
b. de arresten in de zaak 200.312.434 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 oktober 2022 en 25 juli 2023.
Rabobank heeft tegen het arrest van het hof van 25 juli 2023 beroep in cassatie ingesteld.
Decos heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Rabobank mede door E.C.L. van de Langerijt.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van Rabobank hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Rabobank in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Decos begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Rabobank deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
11 oktober 2024.