Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
5.Beslissing
15 oktober 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die is veroordeeld voor het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer, gepleegd op 25 juni 2018. De verdachte had eerder een veroordeling tot ontzegging van rijbevoegdheid, maar deze was pas na de datum van het bewezenverklaarde feit onherroepelijk geworden. Het hof had deze eerdere veroordeling in de strafmotivering betrokken, wat de Hoge Raad als ontoereikend gemotiveerd heeft beoordeeld. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de straf. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen met betrekking tot de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak, behalve in het geval van de strafoplegging. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige strafmotivering, vooral wanneer eerdere veroordelingen in aanmerking worden genomen.