Uitspraak
1.Procesverloop
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot vernietiging en terugwijzing.
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
4 oktober 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende het ontslag van een curator. De curator, Catharinus Adrianus Hage, had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van de rechtbank Gelderland, die hem had geschrapt van de curatorenlijst en hem in drie lopende faillissementen had ontslagen. De rechtbank had dit ontslag gebaseerd op het feit dat de curator niet voldeed aan de landelijke Recofa-richtlijn, die vereist dat er een tweede curator aan zijn kantoor is verbonden.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank artikel 73 van de Faillissementswet (Fw) had geschonden door de curator te ontslaan zonder hem eerst te horen. Artikel 73 lid 1 Fw stelt dat de rechtbank de bevoegdheid heeft om een curator te ontslaan, maar alleen nadat deze is gehoord of behoorlijk is opgeroepen. De Hoge Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat de curator was gehoord over het voorgenomen ontslag, waardoor de klacht van de curator slaagde.
Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat de rechtbank had miskend dat het schrappen van de curator van de curatorenlijst niet automatisch betekent dat hij in een lopend faillissement moet worden ontslagen. De reden van de schrapping moet in de beoordeling worden betrokken. De Hoge Raad vernietigde de beschikkingen van de rechtbank Gelderland en wees de zaken terug naar deze rechtbank voor verdere behandeling en beslissing.