ECLI:NL:HR:2024:1373
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X], hierna aangeduid als belanghebbende, tegen het Dagelijks Bestuur van de Belasting samenwerking Gemeenten en Waterschappen. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 15 februari 2024, nummer LEE 23/3743 V, die op haar beurt weer betrekking had op een verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank van 30 november 2023.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Rechtbank niet gegrond zijn. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen over de zaak. Na zorgvuldige overweging heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 4 oktober 2024, en het arrest is gewezen door vice-president J.A.R. van Eijsden, samen met de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.