Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
8 oktober 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 november 2022. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, die is ingesteld tegen de betrokkene, geboren in 1970. De advocaat van de betrokkene, J. Klomp, heeft cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en, indien de Hoge Raad ervoor kiest om de zaak zelf af te doen, tot terugwijzing van de zaak voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft het vierde cassatiemiddel beoordeeld, dat zich richtte op de wijze waarop het hof de sealbags met henneptoppen en bladafval heeft betrokken in de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatiemiddel slaagt, omdat het hof kennelijk heeft geoordeeld dat de betrokkene uit de hennep in de sealbags geen voordeel heeft behaald. Zonder nadere motivering is het niet begrijpelijk waarom het hof deze hennep niet heeft afgetrokken van de opbrengst van de kwekerij.
De Hoge Raad heeft de overige cassatiemiddelen beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft besloten om de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker.