ECLI:NL:HR:2024:1350

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
22/03677
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep in beslagzaken met betrekking tot onttrekking aan het verkeer

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de klaagster, die zich richt tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 20 september 2022 beslist over de onttrekking aan het verkeer van een personenauto en de verkoop van een andere auto, waarvan de opbrengst en een inbeslaggenomen geldbedrag inmiddels aan de klaagster zijn teruggegeven. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het cassatieberoep van de klaagster niet in behandeling kan worden genomen, omdat de onttrekking aan het verkeer van de auto onherroepelijk is geworden en de klaagster derhalve niet-ontvankelijk is in haar beroep. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De beslissing is genomen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 oktober 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03677 B
Datum1 oktober 2024
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 20 september 2022, nummer RK 22/549, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft R.A.J. Verploegh, advocaat in ’s-Gravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de klaagster niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.2 tot en met 2.4.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 oktober 2024.