ECLI:NL:HR:2024:1318
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Den Haag inzake belastingkwestie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, [X], tegen de Staatssecretaris van Financiën. Dit beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 16 februari 2024, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 22 september 2023 werd behandeld. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vastgelegd in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie ongegrond wordt verklaard.