Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
27 september 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] B.V. en de kleinkinderen, [kleinkind 1] en [kleinkind 2]. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een overeenkomst van schenking tussen grootouders en kleinkinderen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar de zaak eerder is behandeld. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiseres] B.V. over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. Dit oordeel is gegeven zonder verdere motivering, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van [eiseres] B.V. verworpen en deze in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris aan de zijde van de kleinkinderen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de uitleg van overeenkomsten en de rol van bewijsvoering in civiele zaken.