ECLI:NL:HR:2024:1259

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
22/04318
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming uit hennepteelt en motivering schatting wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Den Haag. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die in deze zaak wordt aangeduid als de persoon die wederrechtelijk verkregen voordeel heeft behaald uit hennepteelt. De advocaat van de betrokkene, R.J. Baumgardt uit Rotterdam, en P. van Dongen uit Amsterdam, hebben een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen noodzaak gezien om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en M. Kuijer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04318 P
Datum5 november 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 4 november 2022, nummer 22-000905-21, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, advocaat in Rotterdam, en P. van Dongen, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 november 2024.