ECLI:NL:HR:2024:1207

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
23/03821
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake belastingrente

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 augustus 2023. De zaak betreft een hoger beroep tegen een beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland inzake belastingrente. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/03821
Datum13 september 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven,
tegen
1. de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
vertegenwoordigd door [P],
2. de STAAT (de MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 augustus 2023, nr. BK-ARN 22/00113 [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 20/3375) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking inzake belastingrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2024.