ECLI:NL:HR:2024:1187
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake informatiebeschikking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 november 2022. De zaak betreft een beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door W.A. Velema, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die betrekking had op een informatiebeschikking. De Hoge Raad heeft in deze procedure ook de proceskosten beoordeeld en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 13 september 2024.