ECLI:NL:HR:2024:1161

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
23/03000
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de vraag of een periode van 10 minuten tussen verplichte aanwezigheid op het werk en het begin van de dienst als betaalde werktijd kan worden aangemerkt

In deze zaak heeft Teleperformance Netherlands B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de vraag of een periode van 10 minuten tussen de verplichte aanwezigheid op het werk en het begin van de dienst kan worden aangemerkt als betaalde werktijd. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten van Teleperformance over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Teleperformance verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan Teleperformance opgelegd, begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/03000
Datum13 september 2024
ARREST
In de zaak van
TELEPERFORMANCE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
EISERES tot cassatie,
hierna: Teleperformance,
advocaat: F.M. Dekker,
tegen
[werknemer],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de werknemer,
advocaat: M.S. van der Keur.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak 9230669 RL EXPL 21-8543 van de rechtbank Den Haag van 8 december 2021;
b. het arrest in de zaak 200.308.991/01 van het gerechtshof Den Haag van 2 mei 2023.
Teleperformance heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De werknemer heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Teleperformance mede door J. van Elven.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van beide partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Teleperformance in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [werknemer] begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Teleperformance deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
13 september 2024.