Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
13 september 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Teleperformance Netherlands B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de vraag of een periode van 10 minuten tussen de verplichte aanwezigheid op het werk en het begin van de dienst kan worden aangemerkt als betaalde werktijd. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van Teleperformance over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Teleperformance verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan Teleperformance opgelegd, begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.