Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
10 september 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 8 september 2022. De zaak betreft openlijke geweldpleging, gerelateerd aan een conflict over gehuurde scooters op Texel, waarbij de verdachte en medeverdachte betrokken waren. De verdachte, geboren in 1981, heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat M.G. Vos uit Utrecht. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De kern van de zaak was of het hof terecht heeft geoordeeld dat de geweldshandelingen 'openlijk' hebben plaatsgevonden, ondanks dat uit de bewijsmiddelen niet kon worden afgeleid waar deze precies zijn gepleegd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.