Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
3.Beoordeling van de cassatiemiddelen
4.Beslissing
3 september 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had op 1 februari 2019 een uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in 1969 is geboren. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat G. Spong cassatiemiddelen heeft voorgesteld. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de inleidende dagvaarding.
Tijdens de procedure heeft het hof op 24 augustus 2023 aan de Hoge Raad laten weten dat het dossier in deze zaak in het ongerede is geraakt. De Hoge Raad heeft tevergeefs navraag gedaan naar het dossier, onder andere bij de rechtbank Overijssel. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het dossier niet meer beschikbaar zal komen, waardoor de uitspraak van het hof niet in stand kan blijven. De Hoge Raad heeft besloten de zaak zelf af te doen en de dagvaarding in eerste aanleg nietig te verklaren, omdat de rechter die de zaak zou behandelen niet in staat zou zijn om te beraadslagen en te beslissen op basis van de tenlastelegging.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof en de uitspraak van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 17 februari 2017 vernietigd en de dagvaarding in eerste aanleg nietig verklaard. Deze beslissing is genomen zonder bespreking van de cassatiemiddelen, gezien de omstandigheden van de zaak.