ECLI:NL:HR:2024:1081

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
22/03022
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van lichamelijk letsel door schuld in het verkeer en doorrijden na ongeval met overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 augustus 2022. De verdachte, geboren in 1993, was aangeklaagd voor eendaadse samenloop van lichamelijk letsel door schuld in het verkeer terwijl hij onder invloed van alcohol was, en voor doorrijden na een ongeval. De advocaat van de verdachte, S.W.M. Stevens, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, behalve wat betreft de duur van de gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan door de opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden te verminderen naar elf maanden en twee weken. De beslissing van de Hoge Raad is genomen met inachtneming van de bijzondere omstandigheden die in de conclusie van de advocaat-generaal zijn vermeld.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de redelijke termijn in strafzaken en de noodzaak voor de feitenrechter om deze termijn adequaat te beoordelen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03022
Datum12 juli 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 augustus 2022, nummer 20-001813-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.W.M. Stevens, advocaat in Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan in de mate die de Hoge Raad gepast voorkomt, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat volstaan kan worden met de constatering dat een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden heeft plaatsgevonden.
3.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 32 tot en met 36. De Hoge Raad zal de zaak zelf afdoen en de opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden verminderen.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze elf maanden en twee weken beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 juli 2024.