Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
12 juli 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen verschillende beschikkingen van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze beschikkingen betroffen onder andere de kosten van de huishouding en de berekening van de aanmerkelijkbelangheffing over dividenduitkeringen. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft een verweerschrift ingediend waarin zij verwerping van het beroep verzocht. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de man over de beschikkingen van het hof beoordeeld. De uitkomst was dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikkingen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen noodzaak gezien om te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van het hof in stand zijn gebleven.