ECLI:NL:HR:2024:1059
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Noord-Holland inzake inkomstenbelasting en belastingrente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door A.S.M. van Balen, tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 29 juli 2022, waarin een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2018 aan belanghebbende was opgelegd, evenals een beschikking inzake belastingrente. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep in cassatie ongegrond werd verklaard.