ECLI:NL:HR:2024:105
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 januari 2024 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2023. Het beroep in cassatie was geregistreerd onder nummer 23/03447. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de verplichting tot betaling van het griffierecht, ondanks dat hij hierover op 20 oktober 2023 door de griffier was geïnformeerd. De griffierechten waren niet betaald binnen de gestelde termijn van vier weken, en belanghebbende heeft ook geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op het bericht van de griffier dat op 21 november 2023 in het digitale dossier was geplaatst. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de raadsheren van de Hoge Raad.