Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
9 juli 2024.
Hoge Raad
Op 9 juli 2024 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 23/02329. Het betreft een beklag over een beslag ex artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering op een personenauto onder klager, die verdacht wordt van diefstal en witwassen. De rechtbank Amsterdam had op 7 juni 2023 een beschikking gegeven in deze zaak, waartegen de klager in cassatie is gegaan. De klager, geboren in 1996, heeft zijn beroep ingesteld via zijn advocaat L.C. de Lange uit Utrecht. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van de klager beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.