ECLI:NL:HR:2024:1035

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juli 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
23/02971
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen de Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Justitie en Veiligheid. Het cassatieberoep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2023, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Gelderland werd behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit arrest is gewezen door vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, en is openbaar uitgesproken op 5 juli 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02971
Datum5 juli 2024
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven,
tegen
1. de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
vertegenwoordigd door [P] ,
2. de STAAT (de MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2023, nrs. BK-ARN 22/01189 tot en met BK-ARN 22/01290, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 18/1964, AWB 18/1967, AWB 18/1970, AWB 18/1971, AWB 18/3871, AWB 18/3873 tot en met AWB 18/3878, AWB 18/3889, AWB 18/4791 tot en met AWB 18/4793, AWB 18/5310, AWB 18/5528, AWB 19/855, AWB 19/857, AWB 19/858, AWB 19/862, AWB 19/863, AWB 19/2587 tot en met AWB 19/2593, AWB 19/2743, AWB 19/2744, AWB 19/2756, AWB 19/2760, AWB 19/2764, AWB 19/2766, AWB 19/2768, AWB 19/2771, AWB 19/2773 tot en met AWB 19/2776, AWB 19/2778, AWB 19/2779, AWB 19/2781, AWB 19/3604 tot en met AWB 19/3606, AWB 19/3838, AWB 19/3840, AWB 19/3842, AWB 19/3843, AWB 20/2382, AWB 20/2383, AWB 20/2971, AWB 20/2974, AWB 20/2977, AWB 20/4933 tot en met AWB 20/4942, AWB 20/4944 tot en met AWB 20/4946, AWB 20/4959, AWB 20/4962 tot en met AWB 20/4966, AWB 20/4969, AWB 20/4970, AWB 20/4973 tot en met AWB 20/4976, AWB 20/5421, AWB 20/5423 tot en met AWB 20/5430, AWB 20/6220, AWB 20/6222 tot en met AWB 20/6225, AWB 20/6227, AWB 20/6228, AWB 20/6230, AWB 20/6359, en AWB 20/6546 tot en met AWB 20/6548) betreffende door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2024.