Uitspraak
vertegenwoordigd door [P],
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2023. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland, waarin diverse belastingzaken aan de orde waren, met betrekking tot door belanghebbende voldane bedragen aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Deze beslissing is genomen door de vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, en is openbaar uitgesproken op 5 juli 2024.