ECLI:NL:HR:2024:103

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
23/03419
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X], vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2023, nr. BK-ARN 22/00124. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat het griffierecht niet is voldaan. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 8 oktober 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Deze brief was afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar het griffierecht is niet betaald.

Op 7 november 2023 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin belanghebbende de gelegenheid kreeg om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Dit bericht is ook naar het opgegeven e-mailadres van belanghebbende verzonden. De Hoge Raad gaat ervan uit dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen. Belanghebbende heeft echter geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om te reageren. Gelet op artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet het beroep in cassatie daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/03419
Datum26 januari 2024
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2023, nr. BK-ARN 22/00124.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 8 oktober 2023 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 7 november 2023 een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid is gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in dit digitale dossier is eveneens op 7 november 2023 een kennisgeving verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven e-mailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 7 november 2023. Belanghebbende heeft van de hiervoor bedoelde gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024.