Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
5.Beslissing
27 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1984, was betrokken bij een strafzaak waarin hij werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van een omgebouwd alarmpistool met munitie en een pistoolmitrailleur. De wapens werden aangetroffen in de auto waarin de verdachte zich bevond, onder de bijrijdersstoel. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken na bewijsuitsluiting. De Hoge Raad kreeg te maken met verschillende cassatiemiddelen die door de advocaat van de verdachte, J.L. L’Homme, waren ingediend.
De advocaat-generaal, D.J.M.W. Paridaens, concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het hof, dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van wapens en munitie, niet onbegrijpelijk was en voldoende gemotiveerd. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de wapens onder de passagiersstoel waren aangetroffen en dat er DNA van de verdachte op beide wapens was gevonden.
Echter, de Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, was overschreden omdat de stukken te laat door het hof waren ingezonden. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 324 dagen naar 308 dagen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.