Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
27 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 juli 2021. De verdachte, geboren in 1981, was in eerste aanleg vrijgesproken na bewijsuitsluiting, maar het hof had in hoger beroep de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van het voorhanden hebben van een omgebouwd alarmpistool met munitie en een pistoolmitrailleur in de auto die hij bestuurde. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat het hof voldoende gemotiveerd had vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van wapens en munitie in de auto. De bewezenverklaring was gebaseerd op feiten en omstandigheden die in onderlinge samenhang waren beschouwd, waaronder het aantreffen van DNA-materiaal van de verdachte op een van de wapens. De Hoge Raad verwierp het eerste cassatiemiddel, maar oordeelde dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 243 dagen naar 231 dagen. Het beroep werd voor het overige verworpen.