- artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen, voor zover van belang:
“Degene die opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doet (...), wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven belasting (...)”
- artikel 6 Wet BPM:
“1. De belasting moet op aangifte worden voldaan.
2. In afwijking van artikel 10, tweede lid, en artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen:
a. moet de belasting, indien deze verschuldigd is:
1°. ter zake van de registratie van een personenauto of motorrijwiel, worden betaald voordat het kenteken op naam is gesteld;
(...)
b. wordt de aangifte gelijktijdig met de betaling gedaan.
(...)”
- artikel 7 Wet BPM:
“1. Indien voor een personenauto of een motorrijwiel de aanvraag voor de opgave van een kenteken geschiedt door een ander dan degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld, is, in afwijking van artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, die ander gehouden de belasting op aangifte te voldoen namens degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld.
2. Degene die voor een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto een aanvraag doet voor de opgave van een kenteken, is gehouden daarbij voor dat motorrijtuig het bedrag aan belasting ingevolge de artikelen 9 tot en met 9c op te geven.”
- artikel 8 (oud) Wet BPM, zoals dat luidde tot 1 januari 2012:
“In afwijking van artikel 6, tweede lid, onderdeel
a, onder 1°, kan de inspecteur een ondernemer die voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden en die in het kader van zijn bedrijfsuitoefening regelmatig om opgave van een kenteken verzoekt voor personenauto’s of motorrijwielen waarvan het kenteken op naam van een ander wordt gesteld, op aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking toestaan de belasting per tijdvak te voldoen.”
- artikel 8 (oud) Wet BPM, zoals dat luidde vanaf 1 januari 2012:
“In afwijking van artikel 6, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, kan de inspecteur, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden en beperkingen, een ondernemer die in het kader van zijn bedrijfsuitoefening regelmatig om opgave van een kenteken verzoekt voor personenauto’s of motorrijwielen waarvan het kenteken op naam van een ander wordt gesteld, op aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking toestaan de belasting per tijdvak te voldoen.”
- artikel 6, leden 1 en 2 (oud) Uitvoeringsregeling BPM 1992, zoals dat luidde tot 1 januari 2012:
“1. De toestemming als bedoeld in artikel 8, van de wet wordt verleend aan een ondernemer die een zodanige administratie voert dat daarin naar het oordeel van de inspecteur op duidelijke en overzichtelijke wijze alle voor de heffing van de belasting van belang zijnde gegevens zijn opgenomen.
2. De administratie dient in ieder geval te bevatten de regelmatige aantekening van de data van de tenaamstelling van de kentekens van motorrijtuigen waarvoor een kenteken is aangevraagd.”
- artikel 6 leden 1 en 2 Uitvoeringsregeling BPM 1992, zoals dat luidt vanaf 1 januari 2012:
“1. De toestemming als bedoeld in artikel 8, van de wet wordt verleend aan een ondernemer die een zodanige administratie voert dat daarin naar het oordeel van de inspecteur op duidelijke en overzichtelijke wijze alle voor de heffing van de belasting van belang zijnde gegevens zijn opgenomen. De inspecteur kan ter zake nadere voorwaarden en beperkingen stellen, waarbij de toestemming voor gebruikte motorrijtuigen kan worden beperkt tot motorrijtuigen waarvoor de vermindering ingevolge artikel 10, eerste lid, van de wet, wordt vastgesteld op de voet van artikel 10, zesde lid, van de wet.
2. De administratie dient in ieder geval te bevatten de regelmatige aantekening van de tijdstippen van het afschrijvingsmoment, de inschrijving en de tenaamstelling van ieder motorrijtuig.”