Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
20 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 18 oktober 2021. De verdachte, geboren in 1980, was betrokken bij een verkeersongeval waarbij hij de plaats van het ongeval heeft verlaten na een botsing met bouwmateriaal. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de bewijsvoering en de weigering om mee te werken aan een ademanalyse beoordeeld. De advocaat-generaal P.M. Frielink had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.