Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
20 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam van 6 januari 2023. De zaak betreft de uitlevering van een opgeëiste persoon, die zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit bezit, aan Turkije in verband met een moordvervolging. De rechtbank had eerder de uitlevering toelaatbaar verklaard, maar het verzoek van de verdediging om de minister te adviseren over de uitbreiding van de terugkeergarantie vanwege de militaire dienstplicht van de opgeëiste persoon werd afgewezen. De verdediging stelde dat de terugkeergarantie specifiek en concreet moest zijn voor de opgeëiste persoon, en dat hij zijn Turkse militaire dienst nog niet had vervuld. De rechtbank oordeelde echter dat het aan de minister was om te beoordelen of de terugkeergarantie voldoende gewaarborgd was, en dat zij niet de taak had om de minister hierover te adviseren. De Hoge Raad bevestigde deze beslissing en oordeelde dat het cassatiemiddel faalde. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt dat tegen de beslissing van de rechtbank over het uitleveringsverzoek geen klachten in cassatie kunnen worden ingediend over het advies van de rechtbank aan de minister, zoals vastgelegd in de Uitleveringswet.