Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
16 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de aansprakelijkheid van bestuurders van een failliete vennootschap. De curator van [A] B.V. had tegen de eerdere uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch beroep in cassatie ingesteld, omdat hij meende dat de bestuurders, [verweerder 1] en Holding B.V., onbehoorlijk bestuur hadden gepleegd. De curator stelde dat zij hun administratieplicht niet waren nagekomen, wat een belangrijke oorzaak van het faillissement zou zijn. De rechtbank had de vorderingen van de curator afgewezen, en het hof had dit vonnis bekrachtigd. De Hoge Raad oordeelde dat het hof in zijn beoordeling niet voldoende had onderbouwd dat de curator over de volledige administratie kon beschikken, en dat het hof de stellingen van de curator ten onrechte niet had meegenomen in zijn oordeel. Hierdoor kon het bestreden arrest niet in stand blijven. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. Tevens zijn de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de curator begroot op € 2.277,11 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.