Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
13 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 augustus 2021. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van belaging door een groot aantal seksueel getinte brieven in de brievenbus van de aangeefster te doen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J.W. Heemskerk. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.
Deze uitspraak benadrukt de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling en de eenheid van rechtspraak, en bevestigt de mogelijkheid van het opleggen van een contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel in het kader van belaging.