Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
30 mei 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 oktober 2020. De verdachte, geboren in 1979, was in hoger beroep veroordeeld voor het gewoontemaken van mensensmokkel en deelname aan een criminele organisatie. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, die door zijn advocaat H. Weisfelt waren ingediend. De advocaat-generaal B.F. Keulen had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten van de verdachte niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft ook ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat volgens artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd van 36 maanden naar 32 maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen.